|
||||||||
In dit vierde studioalbum van het duo Bjorn Eriksson en Nathalie Delcroix lijkt elke song zowat doordrongen van de levenslust en het spelplezier van het koppel, zompig bovendrijvend in zowel cajun teksten als in ritme en melodie. Inspiratie vond Eriksson in de zuidelijke Staten van Amerika toen hij in de zomer van vorig jaar met percussionist Alain Rylant de Mississippi regio’s doorkruiste waar fauna en flora broeierige dampen uitwasemden. Terug in België ging hij samen met partner/vocaliste Delcroix, bekend van Laïs, en een groepje bevriende muzikanten innovatief aan de slag, waarbij het gezelschap in het bezwerende ‘La Danse de Mardi Gras’ al direct de uitnodiging ‘v’nz nous joindre’ lanceerde. Bjorn Eriksson, zanger, componist en producer, wist door zijn engagement in het rondtrekkende ‘The Broken Circle Bluegrass Band’, destijds reeds hoe bluegrass en roots met elkaar te combineren. In dit album schakelt hij speels tussen blues, cajun, voodoo en magie als een viering van het leven. En zoals Nathalie Delcroix al dadelijk inzet met het begeesterende ‘Louisiana Hot’, genereert dit het effect van een kruidig bruistablet dat je direct in het klimatologische relaxte New Orleans onderdompelt. Zachary Richard, Rhiannon Giddens en Leyla McCalla zogen er eveneens de ‘couleur local’ op. Patois taalgebruik, ritme en groove werken aanstekelijk en laten je niet meer los, noch wanneer je op ‘Flat Earth Blues’ mee gelokt wordt als in een boemeltreintje dat het land van melk en honing doorkruist, noch in het aanvurende ‘Snap Off The Pearl Snap’, temperamentvol vertolkt door Nathalie. In het prachtige mysterieuze ‘The Riverside Hotel’ komen de geesten van oude legendes tot leven en duiken hun contouren op in bed en bestek alsof Robert Nighthawk, Howlin’ Wolf en Bessie Smith even uit het schimmenrijk terugkeerden. Het zwoele ‘Le Bayou de Mille Misères’ leunt vaagweg aan bij de ‘fife and drum’ blues alsof een glimp van Othar Turner even tussen de cipressen opdook. Bij ‘Hex’ zie je als het ware Caraïbische voodoo kaarsen branden, een co-compositie samen met zijn vader Karl die ook in de thrillerserie ‘True Detective’ zou passen. Zanger/gitarist Eriksson schreef zelf de meeste songs of bewerkte traditionals zoals het fascinerende ‘J’ai Eté Au Bal’, een afsluitend hoogtepunt, waarop vader Karl met accordeon begeleidt. Elders pakt hij de banjo op of zingt hij mee. Ook beide drummers en bassist Peter Pask dragen instrumentaal bij tot die zwoele en opwindende groove alsof overal de natuur tot leven komt aangestuwd door de drive en bezieling van de muzikanten. Het vrijheidsgevoel overheerst als een uitlaatklep na al te veel zorgen. Zowel French Louisiana als de mysteries van de Caraïbische godheid Baron Samedi zoeken hun plek in de dansbare muziek van het musicerend collectief, waarbij Natalie, al vijftien jaar lang de levensgezellin van Bjorn, met haar stemkleur de Delta en NOLA spirit weet op te roepen. Nergens zou je verwachten dat dit album in een studio in Kalmthout werd opgenomen, de Dim Din Studio van het echtpaar. De ludieke artistieke vormgeving en de cartooneske voorstelling van de instrumentalisten, -tekeningen van Peter Pask-, maken dit album tot een begerenswaardig iets, niet in het minst omwille van het bevrijdend spelplezier in het ‘Funhouse’, tijdelijk omgetoverde bayou van het vriendenclubje. Marcie
|
||||||||
|
||||||||